Installatiebeheer -IV (NEN3140)

Installatieverantwoordelijkheid valt of staat met een goede samenwerking tussen de specialist en de bedrijfsvoering.

Installatie verantwoordelijkheid (IV)

Wie is er verantwoordelijk voor een gebouw? Volgens de woningwet heeft iedere bouwer en gebruiker van een bouwwerk de directe zorgplicht op de veiligheid en gezondheid van haar gebruikers en omgeving. Dat betekent dat in de gebruiksfase, de eigenaar (en gebruiker) van het vastgoed ook primair verantwoordelijk is voor de aanwezige installaties. Op het gebied van elektrische installaties is het al geruime tijd gebruikelijk om via een aanwijzingsbeleid de installatieverantwoordelijkheid (IV) te delegeren naar een vakinhoudelijk specialistische persoon of partij. Maar hoe zit dat bij werktuigbouwkundige installaties als stookinstallaties, drinkwaterinstallaties of ventilatiesystemen?

De overheid

De overheid legt verantwoordelijkheden steeds meer terug in de samenleving. Hiermee dwingt zij ons bewust invulling te geven aan deze verantwoordelijkheden. Men kan niet meer vertrouwen op het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel van de overheid en haar wettelijke bepalingen om hier aanvulling aan te geven. Als er al iets is geregeld, is dat het minimale niveau en bij overtreding van dit niveau is men strafbaar. Ook is er geen relatie met uw gewenste niveau van comfort, veiligheid, energiegebruik en milieu. Wettelijke bepalingen geven dus geen houvast bij het invullen van de eigen verantwoordelijkheid. Terwijl de wettelijke zorg om calamiteiten te voorkomen hier wel om vraagt.

Continuïteit

Maar installatieverantwoordelijkheid gaat verder dan calamiteiten. Goed iV-schap is naast specifieke technische kennis ook kennis van de bedrijfsprocessen in het gebouw. Het heeft immers een directe relatie met de gehuisveste organisatie. En in bijna alle gevallen is deze relatie verschillend. Zo zullen de gevolgen voor een data-center vele malen groter zijn als de koelmachine uitvalt dan voor een sporthal. Een goede iV’er kijkt dus niet alleen naar de wettelijke bepalingen of het voorkomen van ongevallen. Hij kijkt ook naar de gebruikers van het pand en waar het voor wordt gebruikt (en is dit nog het zelfde als ten tijde van de aanleg van de diverse installaties).

MVO

Daarbij hoort ook de staat van het gebouw en haar installaties en inventarisatie van eventuele extra risico’s. Vanuit deze positie verbetert de iV’er zelfs de bedrijfsvoering van de klant, door met klantgerichte adviezen de kosten in de hand te houden en de financiële middelen zo te gebruiken dat ze het meeste effect hebben. Maar de installatieverantwoordelijkheid heeft ook een directe relatie met duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

Achteraf

Iedereen dient de verantwoordelijkheid voor zijn geboden vrijheden te nemen. Dat geldt dus ook voor de installatieverantwoordelijkheid. De overheid biedt de ondernemer steeds meer vrijheid als het gaat om de zorg van bijvoorbeeld zijn eigendommen en personeel. Op zich is dat begrijpelijk omdat ze de verantwoording daar neer legt waar de beslissingen over deze zorg gemaakt worden. Het geeft de ondernemer de vrijheid om hier zijn eigen invulling aan te geven, maar zal daar ook zijn wettelijke en maatschappelijke verantwoording, veelal achteraf, over moeten afleggen.

Totaalbeheer

Installatieverantwoordelijkheid (IV) is dus een samenspel tussen techniek, wet- en regelgeving, bedrijfsvoering en inschatten van risico’s. Inmiddels is het gebruikelijk om de installatieverantwoordelijkheid van elektrische installaties via een aanwijzingsbeleid te regelen (NEN3140). Maar hoe zit het met de andere risico’s die in panden voorkomen? Risico’s waarover ook verantwoording afgelegd moet worden bij calamiteiten? Risico’s die we dus liever voorkomen? Denk hierbij aan drinkwaterinstallaties (legionellabeheersing), stookinstallaties en brandstoftoevoersystemen, maar ook luchtkwaliteit- en brandpreventiesystemen zoals sprinklerinstallaties kunnen risico’s vormen. Hiervoor zijn geen kant en klare middelen ter beschikking zoals de NEN3140, maar die zijn natuurlijk wel op te stellen!

Onze visie

Van Empel heeft een duidelijke visie over de invulling van installatieverantwoordelijkheid. Daarvoor hebben we een document opgesteld waarin deze invulling beschreven wordt zoals in de NEN3140, maar dan zonder de koppeling naar één specifieke soort installatie of discipline. In plaats daarvan wordt in specifieke technische documenten en contracten de koppeling naar verschillende installatiesoorten gemaakt. Maar in de basis is de installatieverantwoordelijkheid een goede samenwerking tussen de specialist en de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf. Er bestaat immers een duidelijke relatie tussen noodzaak en budget. Graag maken wij een afspraak om onze visie over dit onderwerp verder uiteen te zetten en u van dienst te zijn in de doorontwikkeling van uw veilige en verantwoorde bedrijfsvoering, gericht op continuïteit.