Vanaf 1 januari 2019 mogen alleen erkende bedrijven met vakbekwaam personeel nog cv-ketels en warmwatertoestellen op gas aanleggen en onderhouden.

bron: NEN.nl
VE-training-stookopstellingsruimtenOm ongelukken met koolmonoxide te voorkomen, mogen vanaf 1 januari 2019 alleen erkende bedrijven met vakbekwaam personeel nog cv-ketels en warmwatertoestellen op gas aanleggen en onderhouden. Dat geldt ook voor de buizen voor luchttoevoer en rookgasafvoer. Dat wordt wettelijk vastgelegd. Onder de wet kunnen verschillende erkenningsregelingen vallen met eisen aan bedrijven en personeel.
De installatiebranche en consumentenorganisaties zijn voor een wettelijke verplichting. Het voorkomen van ongelukken met koolmonoxide weegt zwaarder dan iets hogere eenmalige kosten bij installatie van een cv-ketel (zo’n 2 procent, ongeveer 45 euro) en een iets duurder onderhoudscontract (4,50 euro per jaar).

Voor 2019 van kracht

Minister Blok verwacht dat de wettelijke verplichting vanaf 2019 van kracht kan worden. De tussenliggende tijd is nodig voor de wetgeving, het opzetten van erkenningsregelingen, het verbeteren van de kwaliteitsbewaking door bedrijven en het bijscholen van monteurs. In de branche zijn ongeveer 18.000 installatiebedrijven actief met 34.000 monteurs; 12.000 bedrijven zijn eenmanszaken. Voor consumenten moet duidelijk zijn welke bedrijven erkend zijn, bijvoorbeeld met een logo en via een website.

Nieuwe erkenning

De nieuwe erkenning gaat uit van registratie van vakbekwame medewerkers, meten met gekalibreerde meetinstrumenten en registreren van uitgevoerd werk waarop steeproefcontroles worden uitgevoerd. Bij BRL 6000-16 ‘Onderhoud van gasverbrandingstoestellen

Richtlijn Gasinstallaties

Dé richtlijn voor gasinstallaties is de Nederlandse Praktijkrichlijn NPR 3378. Het geeft toelichting en voorbeelden bij de normen voor gasinstallaties en de eisen die het huidige Bouwbesluit stelt. De richtlijn hoort bij de norm NEN 1078. Deze norm (aangewezen in het Bouwbesluit) geeft eisen en bepalingsmethoden te stellen aan een gebouwgebonden voorziening voor gas met een werkdruk tot ten hoogste 0,05 Mpa (500 mbar).